Welkom op onze site > Reisverhalen > Kameroen

Kameroen

 

Driekwart december - half januari 2009

 

Net over de rivier is een kantoortje. Daar worden we vriendelijk ontvangen. De man checkt onze gegevens en zegt dat we welkom zijn in Kameroen. We rijden iets door en komen in het dorpje Ekok aan. De formaliteiten bij de politie en douane verlopen goed en een uur later kunnen we opweg, de beruchte route door de jungle naar Mamfe. Vijf weken geleden was de doorgang nog afgesloten als gevolg van de hevige regenval. Nu begint de regentijd hier in de maand maart maar in het regenwoud regent het ook wel eens in de zogenaamde droge tijd. Na een paar kilometer begrijpen we waarom het een beruchte weg is. Het zanderige pad is op plaatsten nog behoorlijk modderig. We schakelen de 4x4 en lage gearing alvast maar in. Dit belooft nog wat.

 

     

 

Nog twee uur te gaan en de duisternis valt in en we willen in ieder geval hier niet in het donker rijden. Onderweg staan een tweetal jongens te liften. Met het idee dat zij ons wel aan een overnachtingsplek kunnen helpen nemen we ze mee. Het blijkt dat ze niet uit Kameroen komen maar uit Nigeria. Als we op een plek alle zeilen bij moeten zetten om erdoor heen te komen zijn de jongens niet van plan buiten aanwijzingen te geven. Dan gooien we ze eruit en het enige wat ze doen is wegrennen omdat ze denken dat de camper omvalt.

 

Door het stevig torderen van het chassis maakt het woongedeelte inderdaad behoorlijk slagzij ten opzichte van de cabine en als je niet beter weet dan denk je dat de auto om gaat vallen.

Marga neemt het over en geeft voor de auto aanwijzingen. Die gasten zitten ons niet lekker en op ons verzoek neemt Ben er een in zijn auto. Volgens hen kunnen we bij een bepaald dorpje overnachten.

 

Met een gemiddelde snelheid van nagenoeg niks rijden we verder. Tegen het donker en veel spannende momenten verder komen we inderdaad aan bij het dorpje. De twee jongens zetten we eruit en vragen aan de burgemeester of we voor het gemeentehuis kunnen staan, geen probleem. In drie uur tijd hebben we 20 kilometer gereden, nog 40 te gaan.

Marga maakt met pasta, blikspinazie, blikzalm en een potje pesto, een heerlijke maaltijd. Als de kinderen slapen nemen we een, door Ben geïntroduceerd,  pastismomentje. Vanmorgen nog op een speelplaats van een school en nu midden in de jungle met een prachtige sterrenhemel. Een indrukwekkende dag komt tot einde.

 

   

 

De volgende dag vroeg op pad. Er lijkt soms geen einde aan te komen. Het is moeilijk te beschrijven hoe slecht een slechte weg kan zijn. Dan een by-pas. Op de route zijn een paar by-passes. Deze zijn door de lokale bevolking aangelegd en worden als een soort privé omleidingweggetje verhuurd. In de route rechtuit zijn door vrachtwagens diepe sporen getrokken. Ben probeert het maar zit na 5 meter met de bodem van de landcruiser muurvast. Wij trekken hem eruit en hij neemt alsnog de ‘tolweg’. Wij kunnen vanwege onze hoogte sowieso niet over de by-pas en rijden rechtdoor. De truck ploegt er als een ervaren olifant op zijn gemak doorheen.

 

We genieten van de dichtbegroeide jungle, de vele kleuren groen en diverse geluiden van vogels en andere dieren.

Bij een moeilijk traject gaan voor de veiligheid de kinderen met Marga de auto uit en geeft Ben stap voor stap aanwijzingen om de truck langs een hoge wand van klei, met aan de andere kant een diepe geul, te manoeuvreren. Het loopt weer goed af.

 

Er zijn diverse lange en diepe geulen ontstaat door vrachtwagens. Zo diep zelfs dat de landcruiser van Ben niet meer te zien is als hij er doorheen rijd. Als het echt veel regent staan deze geulen vol met water en dan is doorkomen onmogelijk.

Na 20 kilometer nemen we afscheid van Ben. Hij moet vanavond nog in Douala zijn om twee vrienden op te halen die hem een week vergezellen door Kameroen en de landcruiser rijdt sneller dan onze Magirus. We spreken af dat we elkaar voor de jaarwisseling in Kribi zullen ontmoeten.

 

           

 

Als we het stadje Mamfe inrijden worden we door een medewerker van de wegendienst geïnformeerd over de staat van de wegen verder. Hij geeft aan dat de weg naar Bamenda is afgesloten omdat deze nu te slecht is. Daarmee vervalt ons plan om de Ringroad, een mooie route door de heuvels, te doen. Ook het begin van de normale route naar het zuiden is niet te doen. We krijgen een alternatief dwars door het regenwoud, maar eerst bijkomen in Mamfe.

Ons liedje ‘Kameroen moet je doen’, wordt niet meer gezongen.

 

We vinden een plek bij een hotel en ontmoeten de Spaanse projectleider die we al onderweg waren tegengekomen. Hij leidt een project om langs de beruchte route elektriciteitsmasten te plaatsen, maar hij ziet het zelf helemaal niet meer zitten vanwege de tegenwerking van de lokale overheid, het zoekraken van bouwmaterialen, de giftige slangen enz.

 

We pinnen geld bij de bank, sluiten een WA-verzekering voor de auto af die voor veel landen in centraal Afrika geldt (Carte Rose) en geven Fleur weer les.

Er rammelt inmiddels iets aan de auto maar we zijn er nog niet achter wat. De camper heeft veel te verduren gehad tijdens de laatste route. In totaal hebben wij 10 uur gereden over de 60 kilometer. Op zich genomen geen slecht gemiddelde. Volgens de verhalen ligt het uiterste tussen minimaal 4 uur en 4 dagen. Dat laatste is geen grap.

 

De Spaanse man biedt ons aan samen over de alternatieve weg te rijden. Om half zeven vertrekken we uit Mamfe richting Nguti. De route door het vochtige en ontwakende regenwoud met laaghangende bewolking is prachtig. Een mystieke sprookjeswereld. De piste is niet best maar te doen. Midden in de jungle rijden we ineens over een enorm viaduct dat in een bocht loopt. Waarschijnlijk ooit door een donorland gebouwd en betaald met het idee dat hier een prachtige weg zou komen. Surrealistisch.

 

   

 

Bijna overwoekerd door lianen en tussen torenhoge bomen, met plankwortels zo groot als zeilen van een schip, zien we even verderop ook een nieuw ogende brug. De brug doet geen dienst, de aansluiting op de weg of piste is er nimmer van gekomen. Als we bij een kruising aankomen, nemen we afscheid van onze vriend en rijden langzaam verder naar Nguti. We zien vrachtwagens beladen met enorme bomen en in verhouding veel Magirus Deutz wagens.

 

In Nguti worden we verrast met een mooie asfaltweg, maar dat duurt niet lang. Daarna weer piste tot Kumba. De auto rijdt niet lekker. We stoppen om het luchtfilter uit te blazen en het grove dieselfilter schoon te maken. De laatste blijkt vol met smurrie en water te zitten. Het wordt beter. Rijden langs palmolie en rubberplantages, de cacaovruchten worden geoogst en mensen duwen hun karretjes met lading de steile helling op.

 

In de plaats Buea, op de zuidelijke flank van Mount Cameroun, de hoogste berg van Westelijk Afrika, overnachten we bij het Prebesteriaans guesthouse. Niks bijzonders maar OK voor een nacht. Daar zien we de oorzaak van het gerammel; de lagers van de voorste kruiskoppeling van de eerste cardanas zijn compleet verdwenen. Daar moeten we snel wat aan doen. De omgeving is mooi en even vangen we nog een glimp op van de top van de berg voor deze weer verdwijnt in een wolkendek. De 4095 meter hoge en nog actieve vulkaanberg heeft in het jaar 2000 nog een uitbarsting gehad.

 

In Limbe willen we naar het zwarte lavastrand even de zee in, maar we worden bij een road block van de politie geadviseerd daar niet naar toe te gaan vanwege berovingen van toeristen. We twijfelen en de agent geeft zelfs zijn telefoonnummer voor als er iets gebeurd. Dan laten we het er maar bij en vinden we een plek bij Hotel Mirenmar, achter de Hortus Botanicus. Wel voor de deur want de auto is te hoog voor de doorgang. We duiken lekker het zwembad in en gaan in het restaurant eten. Even vakantie.

 

                      

 

De volgende morgen staan Tom, Francisca en hun kinderen voor de camper. Ze wonen hier op de hoek en komen uit Nederland. Tom komt van origine uit Kameroen en nu runnen ze hier een bedrijf. De volgende dag gaan we bij hen op bezoek en het is niet alleen erg gezellig maar ook praktisch. De was kan in de machines, de kinderen spelen gezellig met elkaar en Tom en ik gaan samen op zoek naar een nieuwe kruiskoppeling plus monteur. Na een klein dagje rondrijden in de stad hebben we een ervaren monteur en een goede kruiskoppeling. Althans dat wordt ons verzekerd. De monteur komt ter plekke de aandrijfas verwijderen en als ik hem een glas water geef is de hilariteit groot als blijkt dat ze op gin hadden gerekend. Foutje. Drank en voetbal scoren zeer hoog in de top 10 van de inwoners van Kameroen. Er wordt heel veel gedronken in het zuidelijke gedeelte van het land. Het noorden wordt immers bevolkt door moslims.

 

Omdat wij min of meer voor het huis staan van een hoge regeringsfunctionaris is er permanente bewaking door een soldaat. Deze zit meestal in de buurt van onze camper, in de schaduw van de bomen. Met een AK47 om zijn schouder, slippers aan de voeten en een fles bier naast de stoel, voelen wij ons redelijk veilig.

 

Marga is jarig. We halen gebak bij de patisserie aan de overkant en vieren een klein feestje.

Als we in het donker voor de camper zitten komen twee touringcarbussen en een 4x4 truck van Pink Caravan aangereden. De Zweedse passagiers en bemanning maken een tour in zes weken tijd van Lomé in Togo naar Luanda in Angola. Over de Ekok-Mamfe route hebben zij drie dagen gedaan.

 

Om half zeven in de morgen komt de monteur de as met de nieuwe koppeling bevestigen en om half acht maak ik het goed met fors gevulde glazen gin en die gaan hatsiekadee zo achterover.

 

Op eerste kerstdag nemen we afscheid van de gastvrije familie maar niet nadat we van de kerstmaaltijd hebben kunnen proeven. Volgens goed gebruik gaan familieleden, vrienden en kennissen op feestdagen bij elkaar langs om te eten en te drinken. De familie is ook zo´n centraal punt waar iedereen naar toe komt. De hele keuken staat afgeladen met vers bereid voedsel en – uiteraard - drank.

 

Vanaf Douala rijden we over prachtige asfaltwegen en langs veel palmolieplantages naar Kribi. Dit is het Franstalige gedeelte van Kameroen.

Kameroen is, net als België, een tweetalig land (Engels en Frans). Ook Kameroen was tot het einde van WO I een Duitse kolonie maar moest ook hier afstand van doen. De sporen van die periode zijn nog steeds te vinden. De mooie huizen (en een aantal bruggen) zijn veelal door de Duitsers gebouwd en ze staan er na honderd jaar tropen nog steeds.

Daarna is het land verdeeld tussen Engeland en Frankrijk en na de onafhankelijkheid is deze scheiding het land en de politiek blijven beheersen.

 

De twee (zuid-)westelijke provincies zijn Engelstalig en de rest Franstalig. Tussen beide is een strijd gaande op allerlei terreinen. De president Paul Biya, sinds jaar en dag aan de macht, is Franstalig en bevoordeeld de Franstalige provincies.

Sommige mensen, waaronder ook een politieman bij een roadblock, klagen openlijk over het wanbestuur van de regering. Er hangt een bepaalde niet onder woorden te brengen onprettige, broeierige sfeer in het land en dat niet alleen vanwege het tropische klimaat.

Dat is waarschijnlijk de president ook niet ontgaan want sinds kort heeft hij een snel interventielegeronderdeel opgericht dat direct onder zijn leiding staat.

 

   

 

Net als in de andere landen waardoor we doorheen zijn gereisd, stijgen de prijzen al snel als wij iets willen kopen, maar daar zijn we inmiddels wel aan gewend. De blanken worden als een wandelde geldmachine gezien en daar moet je wel en snel van profiteren, zo is de algemene gedachtegang.

Van corruptie, van bijvoorbeeld de politie, merken wij niets. Er wordt regelmatig wel gevraagd: ‘What do you have for me?’, maar na weigering kunnen we probleemloos doorrijden. Kameroen is, samen met buurland Nigeria, een van de koplopers op de VN-lijst van meest corrupte landen ter wereld.

De mensen in Kameroen vinden Nigerianen trouwens een stel bandieten die niet te vertrouwen zijn. Gabonezen vinden ze weer hooghartig.

 

In Kribi ontmoeten we de Duitse familie. Een gezellig weerzien, we kunnen alleen maar een nacht bij het hotel staan omdat de eigenaresse er geen camping van wil maken. Wel doet ze moeite om voor ons een alternatief te vinden.

We gaan op kerstavond met ze allen bij een piepklein geimproviseerde openlucht restaurant pal aan zee vis eten. Het is heerlijk. De volgende dag vieren we Tom´s verjaardag. Hij is erg groos met zijn houten trein die we al die tijd verstopt hadden.

De volgende dag rijden we een stukje terug naar auberge Tara Plage. Een prima plek pal aan zee.

 

Tom maar ook Fleur zijn al een paar dagen niet helemaal lekker. We gaan met ze naar het hospitaaltje. De jongen van de receptie gaat met ons mee, compleet met een Chinese wintermuts op zijn hoofd. Het is tenslotte maar 30 graden.

Na het inchecken worden we na een uurtje vriendelijk geholpen door een lokale arts. Beiden worden met een bloedtest gecontroleerd op bloedarmoede en malaria. We laten de naaldjes uit ons pakket gebruiken en na een uur hebben we de uitslag. Gelukkig geen malaria maar Tom heeft wel bloedarmoede en een keelontsteking. We krijgen medicijnen en nemen de brommertaxi terug.

We nemen nu ook voor het eerst een anti-wormenkuur en levert zeker voor de kinderen resultaat op.

 

    

 

In de middag komen onze Duitse vrienden weer aangereden en het wordt weer verse waren van de vissers even verderop.

Levende Gamba garnalen die als we even niet opletten uit de zak kruipen. We koken ze eerst een minuutje en bakken ze daarna met een teentje knoflook. Heerlijk.

 

Jochem en ik klussen samen aan de auto´s. Na het verwijderen van de dieselfilters van de Magirus blijkt de diesel vermengd te zijn met water, hoewel wij er pas twee duizend kilometer meegereden hebben. Een souvenir uit Nigeria. Nu zal de auto zeker beter gaan rijden.

 

Wij verblijven al een week op dit heerlijke plekje want we zijn nog behoorlijk moe.

Sinds enige tijd twijfelen we sterk of we wel verder naar het zuiden willen afzakken. De lange rijdagen, het warme weer met de hoge luchtvochtigheid, de bar slechte wegen die we tegemoet gaan en de constante onzekerheid of we wel überhaupt Angola of zelfs de Congo in kunnen. Want in het laatste geval kunnen we rechtsomkeer maken en ruim tweeduizend kilometer veelal slechte weg soms dwars door de jungle terugrijden tot de plek waar we nu zijn. Daarnaast duiken berichten op dat er fel gevochten wordt in Kinshasa en dat door het gebied waar we doorheen rijden een Ebola uitbraak is waargenomen. Nu weten we inmiddels ook dat er veel (sterke) verhalen in Afrika te ronde doen, iedereen doet er aan mee. Het is een van de cultuurkenmerken van Afrika. Het zijn veelal verhalen uit de derde hand en meestal is het gewoon pure nonsens.

 

We hebben een paar alternatieven op het oog. De eerste is verschepen van Douala naar Walvisbay in Namibië. Op onze e-mails naar de rederijen, die we al bij Tom en Francisca hebben verzonden, krijgen we geen respons. De prijzen van verscheping en vliegen naar Windhoek via Kenia en Zuid-Afrika zullen sowieso behoorlijk aan de hoge kant zijn en de wetenschap dat er gewoontetrouw veel wordt gesloopt aan boord van het schip, is het eigenlijk geen reëel alternatief.

De route naar het noorden dwars door de Sahara en zo via Algerije, Tunis, Libië naar Egypte blijkt middels e-mailcontact met een reisagent in Agadez in Niger, voorlopig niet meer mogelijk wegens groot gevaar van overvallen in dat deel van de woestijn.

 

Het enige alternatief is terug via dezelfde route en dat is niet wat we willen.

 

Een paar dagen later komen ook Ben en An (die een weekje over is vanuit Kinshasa) aan en gezamenlijk vieren we oud en nieuw. An weet in ieder geval te melden dat van gevechten in Kinshasa geen sprake is en van Ebola al helemaal niet want dan zou zij – als projectleider Artsen zonder Grenzen van dit soort acute situaties in de regio - de eerste zijn die dat zou moeten weten. We kunnen van haar ook een invitatiebrief krijgen zodat entree in Congo Kinshasa meer zeker wordt. Dat stelt gerust.

Van overlanders die wij zijn tegemoet komen en die in het zuiden en oosten van Afrika hebben gereisd, horen we steeds hetzelfde verhaal. Het reizen is daar makkelijker en de vele natuurparken zijn prachtig. We besluiten door te gaan omdat we ons ook beseffen dat dit een unieke kans is die zich voorlopig of helemaal niet meer zal voordoen.

 

   

 

Oudejaarsavond met natuurlijk zelfgemaakte oliebollen. Die traditie houden we hoe dan ook erin.

 

Jochem en Britta en de kinderen vertrekken reeds naar Gabon. Zij hebben de visa voor Gabon en Congo Brazzaville al gehaald. We spreken af dat we elkaar in Brazzaville zullen treffen om dan gezamenlijk door Congo Kinshasa en Angola te rijden.

 

We wandelen naar de watervallen die zo uit het tropische regenwoud de zee in kletteren en eten weer bij het kleine restaurantje op de rotsen. Na het garnalendiner maken we met de koks muziek. Fleur en Tom bespelen de rammelaars.

 

Op 10 januari komen we aan in de hoofdstad Yaoundé. Het is een prettige stad en vinden een mooie plek in het enorme gazon van het Presbesteriaanse guesthouse. De beheerster is er een met gebruiksaanwijzing. We vragen hier de visa voor Gabon aan en Congo Brazzaville. We wagen nog een poging voor de visa van Congo Kinshasa (DRC), maar de aanvraag wordt de volgende dag geweigerd. We zijn wel de zogenaamde administratiekosten kwijt. Volgens ons worden er helemaal geen visa aan reizigers meer afgegeven maar wordt de show opgevoerd om de ‘administratiekosten’ te cashen. De visa voor DRC moeten we dan in Brazzaville  regelen, anders hebben we dikke pech.

 

              

 

De temperatuur daalt in de nacht naar 20 graden en dat slaapt heerlijk. Geen ventilators de hele nacht meer aan en we slapen zelfs onder de dekdekens.

Op de campsite ontmoeten we de Australiër Droo. Het type Crocodile Dundee met een oude landrover. Het is een aardige vent en we wisselen informatie aan elkaar uit omdat Droo richting het noorden gaat.

Na het gezamenlijke spaghettifestijn geeft hij in het donker een lichtshow met twee zwaaiende kettingen met aan het uiteinde een vuurbal. Fleur en Tom kijken hun ogen uit.

 

We eten nog bij een echt Chinees restaurant, halen heerlijke broodjes, vullen onze voedselvoorraden aan en Fleur haalt haar schoolachterstand in.

Ben is ook weer van de partij en dat is weer gezellig bijkletsen.

 

De internetcafeetjes zijn veelal frustrerend. Geen verbinding of wel maar dan super traag en dan weer ineens geen elektriciteit meer en ga zo maar door.  Marga weer met de laptop op pad. Geen verbinding, wachten. In een achterafhokje, dat de VIP-room genoemd wordt en opgesierd is met bloemetjesbehang en gordijntjes (wat zullen ze daar allemaal doen?), komt schot in de zaak. De drie jongens die haar helpen, willen ook weten of ze getrouwd is.

Zodra de verbinding tot stand komt gaan ze om cola zeuren voor hun geweldige prestatie. Echt relaxed.

 

Alles is geregeld dus we kunnen na een klein weekje Yaoundé weer vertrekken. Het duurt een klein uurtje voordat we de stad uit zijn. We worden nog staande gehouden door een politieagent, maar doen hem alleen de groeten en rijden door. De route naar Ebolowa is mooi, het gaat door heuvelachtige groene landschappen.

 

   

 

We zien het eerste bushmeat dat langs de weg aangeboden wordt, een aapje.

Volgens de gangbare theorie is Kameroen het geboorteland van het HIV-virus. Vermoed wordt dat door het eten van apenvlees, het typische apenvirus is gemuteerd in een menselijke variant. De gevolgen zijn ondertussen wel bekend.

 

Hier in de omgeving wonen bepaalde stammen pygmeeën, wij komen ze niet tegen. Bij een roadblock blijkt een politieagent om 11.00 uur in de ochtend al stomdronken te zijn. We komen tegen zes uur aan bij de grens, wikkelingen snel de formaliteiten af en kunnen – over de brug - nog Gabon in.